windsnelheid

Windsnelheid is de horizontale snelheid waarmee lucht langs een meetpunt beweegt. In weerkundige context wordt zij meestal uitgedrukt in meter per seconde (m/s), maar ook in kilometer per uur (km/h) of knopen (kn). Een veelgebruikte regel is dat 1 m/s ongeveer 3,6 km/h of 1,944 knopen is. De windsnelheid kan variëren met stijgende hoogte en terrein, en wordt vaak weergegeven als een gemiddelde over een bepaalde periode of als een momentopname.

Meting en definities: Wind wordt doorgaans gemeten op standaardhoogte van ongeveer 10 meter boven het aardoppervlak. In de meteorologie zijn verschillende omgangsvormen gebruikelijk: een windsnelheidsgemiddelde over 1 minuut, 2 minuten of 10 minuten. Daarnaast worden windstoten of gusts genoemd, kortdurende pieken boven de gemiddelde windsnelheid. De instrumenten variëren van cup- en vleugel-anemometers tot ultrasone sensoren en bieden zowel snelle als stabiele metingen.

Beaufort-schaal en interpretatie: De windsnelheid wordt vaak vertaald naar de Beaufort-schaal, die een kwalitatieve beschrijving geeft van wat men voelt of ziet, van kalme wind tot storm. Deze schaal maakt het eenvoudiger om windsituaties te communiceren, vooral voor gevaar- en weerswaarschuwingen.

Toepassingen en belang: Windsnelheid is cruciaal voor weersvoorspelling, scheepvaart, luchtvaart en bouw- en infrastructuuronderhoud. In windenergie is de windsnelheid een bepalende factor voor de verwachte energieopbrengst, omdat het vermogen van een windturbine sterk afhankelijk is van de derde macht van de windsnelheid. Variaties met hoogte, terrein en weersomstandigheden worden daarbij meegenomen in modellering en planning.