Home

toetsdimensies

Toetsdimensies verwijzen naar de afzonderlijke aspecten of facetten van een toets die aangeven wat precies wordt gemeten. Door deze dimensies expliciet te onderscheiden kunnen onderwijsontwikkelaars zorgen voor verständige inhoudsdekking, diagnostische informatie en betere interpretatie van de resultaten. Een dimensie kan bijvoorbeeld aangeven welk leerdoel, welke kennis of welk cognitief proces met een item wordt getest.

Veelgebruikte dimensies komen vaak terug bij toetsontwerp. De inhoudsdimensie geeft aan over welk onderwerp of vakgebied

Validiteit en betrouwbaarheid hangen sterk af van een goede afstemming tussen dimensies en de leerdoelen. Een

Procesmatig worden dimensies vaak vastgesteld in de ontwerpfase: formuleren van leeruitkomsten, toewijzen van dimensies aan die

de
items
gaan
(bijvoorbeeld
algebra,
taalvaardigheid
of
historische
wetenschapskaders).
De
cognitieve
dimensie
beschrijft
het
type
denkhandeling
dat
in
kaart
wordt
gebracht,
vaak
volgens
een
taxonomie
zoals
onthouden,
begrijpen,
toepassen,
analyseren,
evalueren
of
creëren.
De
respons-
of
formatdimensie
gaat
over
de
wijze
van
beantwoording
en
scoring,
zoals
gesloten
(meerkeuze)
versus
open
vragen,
en
de
daarbij
gebruikte
beoordelingscriteria
of
rubrics.
Daarnaast
kan
een
contextdimensie
onderscheiden
worden,
die
aangeeft
in
welke
situatie
of
context
het
kennisdeel
toegepast
moet
worden.
toets
die
dimensies
onduidelijk
verdeelt
kan
leiden
tot
conflatie
van
constructen,
bias
of
onrechtvaardige
uitsplitsing
van
scores.
Daarom
is
het
belangrijk
om
dimensies
zorgvuldig
te
definiëren,
items
te
ontwerpen
die
per
dimensie
expliciet
aansluiten
op
de
beoogde
constructen,
en
dimensiegebaseerde
analyses
uit
te
voeren
(bijvoorbeeld
factoranalyse
of
itemresponsentheorie)
om
de
structuur
te
beoordelen.
uitkomsten,
ontwerpen
van
items
per
dimensie
en
vervolgens
controleren
op
dekking,
balans
en
interpretatie
van
scores.
Een
duidelijke
dimensie­structuur
vergroot
transparantie,
vergelijkbaarheid
en
diagnostische
waarde
van
een
toets.