tijdsconstructies
Tijdsconstructies verwijzen naar de manier waarop talen tijd uitdrukken in zinnen en in grotere discoursdelen. Ze geven aan wanneer een gebeurtenis zich afspeelt (verleden, heden, toekomst), hoe lang die gebeurtenis duurt en hoe die gebeurtenis zich verhoudt tot andere gebeurtenissen in de tijd. Ze spelen een centrale rol bij de relatie tussen tijd, aspect en temporele betekenis in narratie en beschrijving.
Ze bestaan uit verschillende onderdelen. Ten eerste zijn er grammaticale tijdmarkeringen zoals verleden, heden en toekomst,
Voorbeelden uit het Nederlands illustreren deze constructies. "Ik ga morgen naar Amsterdam" duidt op toekomstige tijd
Tijdsconstructies zijn relevant voor taalkunde, taalverwerving en tekstanalyse, omdat ze bepalen hoe gebeurtenissen in de tijd