terugkomen

Terugkomen is een Nederlands werkwoord met de betekenis terugkomen of terugkeren naar een plaats, situatie of onderwerp. Het kan verwijzen naar een fysieke beweging (bijvoorbeeld naar huis gaan of daar terug zijn) en naar een figuur of handeling die opnieuw wordt opgepakt, zoals het terugkomen op een onderwerp in een gesprek of bij een onderzoek.

Etymologie en vormgeving: terugkomen bestaat uit terug (naar achteren, weer) en komen (toenemen van beweging). Het is een separabel werkwoord: in veel zinnen kan het scheiden worden geplaatst, bijvoorbeeld Ik kom morgen terug. In de voltooide tijd is teruggekomen de gebruikelijke vorm en gebeurt het met het hulpwerkwoord zijn: We zijn teruggekomen. De gewone verleden tijd is kwam terug. Het participeel in de voltooide tijd is teruggekomen; de vervoeging verschuift afhankelijk van de tijd en zinsbouw.

Gebruik en uitdrukkingen: terugkomen wordt zowel letterlijk als figuurlijk toegepast. Voorbeelden: Ik kom morgen terug. Hij kwam gisteren terug van vakantie. We zullen later terugkomen op dit onderwerp. Terugkomen op betekent teruggaan naar een eerder genoemd punt. Veelvoorkomende afgeleide vormen zijn terugkeer (de handeling van terugkeren), terugkomst (homecoming) en terugkerend/terugkerend (voortdurend of regelmatig terugkerend).

Synoniemen en verwante termen: terugkeren wordt soms gebruikt als synoniem van terugkomen, met de nuance dat terugkeren vaker duidt op een terugkeer naar een uit een eerdere locatie, terwijl terugkomen breder toepasbaar is. Terugkoppelen en terugbrengen zijn verwante handelingen met andere accenten.

Samenvatting: terugkomen verwijst naar weer teruggaan naar een plek, situatie of onderwerp, met zowel letterlijke als figuurlijke betekenissen en een rijk scala aan afgeleide vormen.