Home

terugbrengen

Terugbrengen is een Nederlands werkwoord met de betekenis “terugbrengen naar een plaats, naar iemand of naar de oorspronkelijke toestand”. Het wordt vooral gebruikt bij het teruggeven van geleende voorwerpen aan de eigenaar, het terugbrengen van spullen naar een winkel of leverancier, of het herstellen van iets tot de oorspronkelijke staat.

De betekenis is opgebouwd uit terug- (naar achteren, terug) en brengen (brengen). Het is een scheidbaar werkwoord;

Het gebruik kent nuance: terugbrengen verwijst vaak naar terugkeer naar een plek of eigenaar, terwijl teruggeven

Zie ook: teruggeven, brengen.

in
de
tegenwoordige
tijd
verschuift
het
scheidbare
deel
naar
het
eind
van
de
zin,
bijvoorbeeld:
ik
breng
het
terug;
hij
brengt
de
boeken
terug
naar
de
bibliotheek.
In
samengestelde
tijden
is
het
participium
teruggebracht:
ik
heb
het
boek
teruggebracht.
meer
gericht
is
op
het
overhandigen
aan
de
eigenaar.
Ook
kan
terugbrengen
slaan
op
herstel
van
een
toestand,
bijvoorbeeld
“terugbrengen
tot
de
oorspronkelijke
staat”.
Voorbeelden:
“Ik
breng
het
boek
terug
naar
de
bibliotheek.”
“De
reparatie
heeft
de
telefoon
teruggebracht
tot
de
oorspronkelijke
staat.”
“Na
de
vakantie
bracht
hij
de
foutieve
rekening
terug
naar
de
leverancier.”