telefonisch

Telefonisch is een Nederlands woord dat meestal als bijwoord wordt gebruikt om aan te geven dat een handeling via de telefoon verloopt. Het kan ook als bijvoeglijk naamwoord voorkomen, bijvoorbeeld in uitdrukkingen als telefonische dienst of telefonische afspraak. In zakelijke en formele taal wordt het vaak toegepast om aan te geven dat communicatie, afspraken of dienstverlening plaatsvindt via een telefonische verbinding.

De wortel van het woord is telefoon, met het achtervoegsel -isch, waarmee een relatie tot de categorie telefoon wordt uitgedrukt. In het Nederlands staat telefonisch meestal tegenover andere communicatiemiddelen zoals schriftelijk, persoonlijk of digitaal.

Historisch gezien werd de term met de opkomst van de telefoon in de negentiende eeuw geleidelijk gangbaar en verspreidde hij zich in de Nederlandse taal tijdens de twintigste eeuw, vooral in formeel en zakelijk taalgebruik. Tegenwoordig blijft telefonisch een standaard aanduiding voor communicatie of afspraken die via de telefoon verlopen, en wordt hij veel toegepast in contexten zoals klantenservice, telefonische verkoop en telefonische enquêtes.

In de hedendaagse praktijk spelen privacy en gegevensbescherming een rol bij telefonische communicatie. Organisaties moeten rekening houden met wettelijke kaders zoals de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) bij het opnemen en verwerken van telefoongesprekken en klantgegevens. Telefonie valt binnen het bredere veld van telecommunicatie, waarin techniek en regelgeving voortdurend evolueren.