stralingsgevaar
Stralingsgevaar verwijst naar de potentiële gezondheidsschade die kan ontstaan door blootstelling aan straling. In de stralingsbescherming wordt onderscheid gemaakt tussen ioniserende en niet-ioniserende straling. Ioniserende straling heeft genoeg energie om atomen te ioniseren en omvat alfa- en bèta-deeltjes, röntgenstraling, gammastraling en neutronen. Niet-ioniserende straling omvat radiogolven, microgolven, infrarood, zichtbaar licht en ultraviolet bij de niveaus waarmee mensen doorgaans worden blootgesteld.
Bronnen en blootstelling: natuurlijke achtergrondstraling (cosmisch en aardstraling); medische toepassingen (röntgenfoto’s, CT en radiotherapie); industriële niet-destructieve
Gezondheidsimpact: de kans op schade hangt af van de soort straling, de dosis en de blootstellingsduur. Ioniserende
Meting en normen: dosis wordt uitgedrukt in gray (Gy) voor de ontvangen dosis en in sievert (Sv)
Bescherming: belangrijkste principes zijn tijdbeperking, afstand vergroten en afscherming. Dosimetrie en periodieke monitoring voor werknemers, training,