Home

plaagproblemen

Plaagproblemen verwijzen naar schade en hinder veroorzaakt door populaties van organismen die als plaag worden beschouwd. Dit kan gaan om insecten en mijten die gewassen aantasten, knaagdieren die voedselvoorziening of gebouwen bedreigen, schimmels en onkruiden die oogsten of infrastructuur in gevaar brengen, en kan optreden in landbouw, tuinbouw, bosbouw en stedelijke omgevingen. Oorzaken zijn vaak een combinatie van biotische factoren, klimaat en menselijk handelen, zoals monocultures, transport en het ontbreken van natuurlijke vijanden.

De gevolgen van plaagproblemen zijn divers: schade aan gewassen, kwaliteitsverlies en hogere productiekosten, met mogelijke risico’s

Beheer en aanpak: Integrated Pest Management (IPM) is een veelgebruikte benadering. Dit omvat nauwkeurige identificatie en

Sectorale voorbeelden variëren: in de landbouw en tuinbouw komen bladluizen en rupsen veel voor; in stedelijke

voor
de
volksgezondheid.
Plegen
van
bestrijding
kan
leiden
tot
economische
verliezen
voor
telers
en
handel,
en
door
intensieve
bestrij­dingsmaatregelen
kunnen
milieu-
en
resistentieproblemen
ontstaan
als
ze
niet
zorgvuldig
worden
toegepast.
monitoring
van
plagen,
het
gebruik
van
drempelwaarden
om
beslissingen
te
sturen,
en
een
combinatie
van
maatregelen
uit
verschillende
pijlers:
preventie
en
culturele
praktijken
(zoals
sanering
en
rotatie),
biologische
bestrijding
(natuurlijke
vijanden
en
ziekteverwekkers),
mechanische
en
fysieke
methoden
(vallen,
barrières)
en
gerichte
chemische
bestrijding
met
aandacht
voor
resistentie
en
milieueffecten.
Toepassing
gebeurt
volgens
regelgeving
op
Europees
en
nationaal
niveau
voor
toelating
van
middelen,
gebruiksrichtlijnen
en
meldingssystemen.
gebieden
zijn
ratten,
muizen
en
bedwantsen
prominente
plaagsoorten.
Klimaatverandering
en
internationale
handel
kunnen
uitbraken
beïnvloeden
en
bestrijdingsmaatregelen
compliceren.
Een
effectieve
aanpak
vraagt
om
continue
monitoring,
samenwerking
tussen
boeren,
gemeenten
en
professionals,
en
naleving
van
regelgeving.