pigmentverschillen

Pigmentverschillen verwijzen naar variaties in kleur die ontstaan door verschillen in pigmenten, hun concentratie en hoe zij licht absorberen en reflecteren. De waargenomen kleur is het resultaat van de interactie tussen licht, materiaal en de waarnemer.

In de biologie dragen pigmentverschillen bij aan de diversiteit van huid, haar, ogen en planten. Bij dieren en mensen ontstaan ze vooral door de aanwezigheid en verdeling van melanine; de combinatie van eumelanine en pheomelanine bepaalt onder meer donkere of rode tinten. Bij planten bepalen chlorofyl, carotenoïden en anthocyanen de kleur van bladeren, vruchten en bloemen, en kunnen omgevingsfactoren zoals licht en temperatuur pigmentniveaus beïnvloeden.

In de kunst en industrie spelen pigmenten een centrale rol. Er is een verschil tussen organische en anorganische pigmenten, en tussen pigmenten die als fijndeeltjes in bindmiddelen worden gebruikt. Eigenschappen zoals tint, helderheid, dekking en lichtvastheid bepalen hoe een pigment in schilderijen, drukwerk of kunststof wordt ervaren.

In de gezondheidszorg kan pigmentatie variatie wijzen op genetische kenmerken of aandoeningen. Genetische varianten leiden vaak tot andere huid- en haarkleuren, terwijl pigmentverschijnselen zoals vitiligo of lentigo op huidproblemen kunnen wijzen. Leeftijd en blootstelling aan zonlicht beïnvloeden bovendien pigmentpatronen.

Metingen van pigmentverschillen worden vaak uitgevoerd met spectrofotometrie of kleurenmeting in het CIE L*a*b*-ruimte. Onderzoek vergelijkt absorptie- of reflectiespectra om pigmenten te identificeren en hun eigenschappen te kwantificeren.