kauwbaar

Kauwbaar is een Nederlands bijvoeglijk naamwoord met de betekenis “in staat om gekauwd te worden” of “chewable”. Het wordt gebruikt om stoffen te beschrijven die via kauwen kunnen worden verwerkt voordat ze ingeslikt worden, met name voedsel en medicijnen. In tekstuele beschrijvingen verwijst kauwbaar vaak naar de textuur van een product en naar de geschiktheid voor mensen met beperkingen in kauwen of slikken, zoals kinderen en ouderen.

De samenstelling is afgeleid van het werkwoord kauwen en het achtervoegsel -baar, waarmee aangegeven wordt dat de eigenschap aanwezig is. Net als andere -baar-woorden zoals eetbaar en drinkbaar geeft kauwbaar aan wat een object kan of moet doen.

Toepassingsgebieden omvatten de voedingsindustrie, etikettering en farmacie. Bij voeding kan kauwbaar voedsel een gemakkelijke kauwervaring bieden, terwijl bij medicijnen kauwbare tabletten of snoepjes bedoeld kunnen zijn om de opname te vergemakkelijken of de dosis makkelijker te nemen.

Binnen productomschrijvingen verschijnt kauwbaar vaak als eigenschap van textuur: kauwbaar, zachtkauwbaar of extra kauwbaar. De term staat los van slikbaar, wat meestal betrekking heeft op het doorslikken zonder kauwen.