gesteentekarakteristiek

Gesteentekarakteristiek is de verzameling kenmerken die een gesteente onderscheiden en beschrijven in de geologie. Ze omvatten onder andere de chemische samenstelling en mineralogie, de textuur en structuur, de wijze van vorming en de fysisch-chemische eigenschappen zoals dichtheid en hardheid. Samen vormen deze kenmerken het fundament voor identificatie, classificatie en exploratie van gesteenten.

Chemische samenstelling en mineralogie bepalen tot welke klasse een gesteente behoort. De meeste gesteenten bestaan uit mineralen zoals veldspaat, kwarts, calciet, pyroxeen of amfibool. De verhouding van mineralen geeft aan of het gesteente felsisch, intermediair of mafisch is en beïnvloedt onder meer kleur en chemische eigenschappen.

Textuur en korrelgrootte geven informatie over het afkoelings- en verhardingsproces. Granulair, glasachtig, of fijnkorrelig; mate van sortering en porositeit zijn relevante factoren. Structuur verwijst naar macroscopische kenmerken zoals gelaagdheid, banding of foliation die het draagvermogen en de historie aangeven.

Verder onderscheiden geologen gesteenten op stollings-, sedimentaire en metamorfische afstamming. Stollingsgesteenten ontstaan bij afkoeling van magma; sedimentaire ontstaan door afzetting en cementatie; metamorf gesteenten door hervervorming onder hoge druk en temperatuur. Elk type heeft typische kenmerken in samenstelling en textuur.

Toepassingen van gesteentekarakteristiek omvatten onderbouwing van bouw- en bodemsonderzoek, hydrogeologie en exploratie van hulpbronnen. Onderzoeksmethoden omvatten petrographie onder microscoop, geochemische analyses en imaging. Voorbeelden: graniet (felsisch stollingsgesteente met zichtbare kristallen), kalksteen (sedimentair, calciet), schist (metamorfisch textuur).