Home

beoefende

Beoefende is de verleden tijd van het Nederlandse werkwoord beoefenen. Beoefenen betekent iets doen of uitoefenen als vaardigheid, kunst, sport of beroep, vaak met de bedoeling bekwaam te worden of te blijven. De bouw van het werkwoord laat zien dat het prefix be- de handeling transitiever maakt, gericht op een activiteit of vak.

In de tegenwoordige tijd is de vorming van beoefenen regular: ik beoefen, jij beoefent, hij beoefent, wij

Beoefenen wordt vaak gebruikt voor persoonlijke vaardigheden, hobby’s en sport, maar ook om een beroep of vak

beoefenen,
jullie
beoefenen,
zij
beoefenen.
De
verleden
tijd
enkelvoud
wordt
gevormd
als
ik/beoefende,
jij
beoefende,
hij/zij/het
beoefende.
Meervoud
in
de
verleden
tijd
is
wij/jullie/zij
beoefenden.
De
voltooide
tijd
van
beoefenen
wordt
meestal
gevormd
met
hebben:
ik
heb
beoefend.
Beoefende
kan
dus
verwijzen
naar
een
specifieke,
voltooide
oefening
in
het
verleden,
bijvoorbeeld:
“Zij
beoefende
gisteren
piano.”
uit
te
oefenen
in
bredere
zin.
Een
veelvoorkomend
synoniem
is
uitoefenen,
dat
vaker
expliciet
naar
het
uitvoeren
van
een
beroep
of
functie
verwijst.
Het
zelfstandig
naamwoord
dat
verwant
is
aan
beoefenen
is
beoefening,
wat
verwijst
naar
de
praktijk
of
herhaalde
training
zelf.
Een
veelgebruikte
aanduiding
voor
iemand
die
een
beroep
uitoefent
is
eerder
beoefenaar
of
beoefenaar
van
een
vak,
hoewel
die
vorm
minder
gebruikelijk
kan
zijn
dan
specifieke
functietitels.