Home

autofictie

Autofictie is een literaire vorm die autobiografische elementen verweeft met fictie. De verteller is meestal een ik‑figuur die uit eigen ervaringen put, maar deze ervaringen worden vaak gefictionaliseerd of herschikt. Het doel is het verkennen van geheugen en identiteit en het onderzoeken van de grenzen van waarheid, niet het louter registreren van feiten. De grens tussen realiteit en verbeelding wordt bewust vervaagd, zodat lezers de betrouwbaarheid van het verhaal kunnen evalueren.

De term autofictie werd in Frankrijk gepopulariseerd in de late twintigste eeuw. Serge Doubrovsky introduceerde het

Kenmerkend is een eerste‑persoon narratief dat op de auteur lijkt, gecombineerd met herinneringen die deels feitelijk

Autofictie balanceert tussen memoir en fictie: het zoekt naar waarheid maar erkent tegelijkertijd dat die waarheid

Bekende autofictiewerken en schrijvers zijn onder meer Karl Ove Knausgård met My Struggle, Rachel Cusk met

Reacties variëren: voorstanders prijzen de aanpak als krachtige, persoonlijke waarheidsonderzoek; critici waarschuwen voor zelfverheerlijking en de

begrip
in
1977
met
Fils,
een
roman
die
hij
zelf
als
autofictie
beschreef.
Sindsdien
verspreidde
de
vorm
zich
wereldwijd
en
ontstonden
tal
van
varianten,
waaronder
confessionalistische
teksten
en
zelfreflexieve
romans.
en
deels
verzonnen
zijn.
Vaak
worden
de
narratieve
scènes
aan
tijd
en
context
gemanipuleerd,
en
is
er
een
bewust
spel
met
de
notie
van
waarheid.
constructie
is.
Ethiek
en
privacy
van
betrokkenen
komen
daarbij
soms
in
beeld.
de
Outline-trilogie,
en
Christine
Angot.
In
het
Nederlands‑stalige
literatuur
groeit
de
belangstelling
voor
autofictie
en
verwante
vormen.
ambiguïteit
van
realiteit.