Vlaggen

Vlaggen zijn stukken doek, meestal rechthoekig, die dienen als symbool van een groep, land of organisatie. Ze worden ingezet om identiteit, gezag en aanwezigheid uit te drukken. De studie van vlaggen heet vexillologie. Vlaggen komen voor in uiteenlopende vormen, ontwerpen en gebruikscontexten, van nationale vlaggen tot regionale, gemeentelijke, bedrijfs- of maritieme vlaggen.

Ontwerp en variatie zijn kenmerkend voor vlaggen. De meeste vlaggen bestaan uit banen van kleur, emblemen, wapens of letters. Materialen variëren van katoen tot synthetische stoffen, met verschillen in grootte en verhoudingen per land of organisatie. Een bekend voorbeeld is de Nederlandse vlag, een horizontale driekleur van rood, wit en blauw. Veel vlaggen combineren eenvoudige geometrische patronen met symbolen zoals wapens, figuren of kruisen.

Symboliek speelt een centrale rol bij vlagontwerp. Kleuren en beelden verwijzen naar geschiedenis, waarden of religieuze of culturele tradities. De interpretatie van betekenissen verschilt per gemeenschap en kan door de tijd heen veranderen. Bij het ontwerpen van een vlag wordt vaak geprobeerd een herkenbare identiteit en een duidelijke boodschap af te geven.

Gebruik en protocol zijn belangrijke aspecten van vlaggenwerk. Vlaggen worden gehesen of neergelaten bij officiële gelegenheden, nationale vieringen en op gebouwen om status of respect uit te drukken. Er bestaan regels voor de volgorde van meerdere vlaggen, wanneer een vlag gehesen moet worden en hoe lang deze mag wapperen. Ook bestaan specifieke voorschriften voor maritieme vlaggen en signalering.

Naast nationale vlaggen bestaan er talloze maritieme, regionale en institutionele vlaggen. De vakgebied dat zich met al deze aspecten bezighoudt, wordt vexillologie genoemd.