Ventilatiestrategieën

Ventilatiestrategieën verwijzen naar de verschillende benaderingen om de uitwisseling van binnen- en buitenlucht in gebouwen te regelen. Het doel is een gezond en prettig binnenklimaat te waarborgen en tegelijk energiegebruik te beperken. Strategieën houden rekening met klimaat, gebouwkenmerken, gebruiksduur en kosten.

Natuurlijke ventilatie is gebaseerd op openingen zoals ramen en ventilatieroosters en maakt gebruik van wind en temperatuurverschillen (stack-effect). Voordelen zijn lage installatiekosten en weinig geluid, maar de prestaties zijn sterk afhankelijk van externe omstandigheden en gebouwindeling, waardoor controle en betrouwbaarheid beperkt kunnen zijn.

Mechanische ventilatie levert gecontroleerde luchttoevoer en -afvoer via ventilatiesystemen. In een gebalanceerd systeem wordt verse lucht toegevoerd en vervuilde lucht afgevoerd, vaak met warmte-terugwinning (WTW) of warmteterugwinning (WTW) voor energiebesparing. Varianten zijn supply- of exhaust-first systemen en vraaggestuurde ventilatie (DCV), waarbij CO2- of VOC-sensoren de ventilatie aansturen op basis van gebruik.

Hybride of gemengde ventilatie combineert natuurlijke en mechanische elementen. Het systeem schakelt tussen natuurlijke ventilatie bij gunstige omstandigheden en mechanische ventilatie bij slechtere IAQ of hogere afgifte van warmte en vocht.

Ontwerp en uitvoering richten zich op luchtkwaliteit, comfort en energieprestaties. Belangrijke parameters zijn de luchtruhteitsstroom (luchtverversing) in ach per uur (ACH), CO2- en vochtigheidsniveaus, en de efficiëntie van warmteterugwinning. Europese en internationale normen (bijv. EN 16798-1, ASHRAE 62.1/62.2) bieden richtlijnen voor ontwerp, uitvoering en testen.

Toepassingen variëren van woningen en kantoren tot scholen en zorginstellingen, waar specifieke IAQ-eisen en energiebeperkingen een rol spelen.