Home

Plantenziekteresistentie

Plantenziekteresistentie is het vermogen van planten om infecties en ziekten veroorzaakt door pathogenen zoals schimmels, bacteriën, virussen en nematoden te voorkomen of te beperken. Resistentie kan variëren van race-specifieke tot bredere, minder sterke maar duurzamere bescherming. Globaal onderscheidt men kwalitatieve (race-specifieke) weerstand door één of enkele R-genen en kwantitatieve weerstand die door meerdere genen wordt bepaald.

De belangrijkste verdedigingslagen zijn basale resistentie (PTI) en effector-getriggerde immuunrespons (ETI). PTI detecteert algemene pathogen-gebonden moleculen

Pathogenen omvatten schimmels, bacteriën, virussen en oomyceten, evenals nematoden. De beschikbaarheid en aard van weerstand hangen

Beheer van plantenziekteresistentie gebeurt via veredeling en biotechnologie. Traditionele veredeling gebruikt selectie en marker-ondersteunde selectie (MOS)

Een belangrijke uitdaging is de evolutie van pathogenen, waardoor weerstand kan afnemen. Duurzame ziektebestrijding combineert resistente

en
vormt
de
eerste
barrière.
Pathogenen
kunnen
ETI
omzeilen;
planten
reageren
met
R-genen
die
specifieke
effectors
herkennen.
ETI
gaat
vaak
gepaard
met
een
snelle
hypersensitive
response
en
kan
leiden
tot
systemische
verworven
resistentie
(SVR).
af
van
plantensoort,
pathogeen
en
omgevingsfactoren
zoals
temperatuur
en
vocht.
om
resistente
lijnen
te
verkrijgen.
Geavanceerde
technieken
zoals
transgenese
en
genoombewerking
(CRISPR/Cas)
maken
gerichte
toevoeging
of
verbetering
van
weerstand
mogelijk,
inclusief
stapeling
van
meerdere
resistentiegenen
(pyramiding).
rassen
met
geïntegreerde
praktijken
zoals
gewasrotatie,
monitoring
en
gericht
gebruik
van
bestrijdingsmiddelen
waar
nodig.
Klimaatverandering
kan
de
interacties
tussen
plant
en
pathogeen
veranderen
en
vereist
voortdurende
evaluatie
en
aanpassing
van
teeltstrategieën.