Optionshandel

Optionshandel verwijst naar handel in opties, financiële derivaten die de houder het recht, maar niet de verplichting, geven om een onderliggend actief te kopen (call) of te verkopen (put) tegen een afgesproken prijs (strike) gedurende een bepaalde periode, tot de vervaldatum. De premie is de prijs die voor dit recht betaald wordt. De waarde van een optie hangt af van de prijs van het onderliggende actief, de strike, tijd tot vervaldatum, volatiliteit en rente.

Opties worden verhandeld op gereguleerde optiesmarkten (beurzen) en, in sommige gevallen, OTC. Voorbeelden van markten zijn Eurex, Euronext en CBOE. Onderliggende activa omvatten aandelen, indices, ETF’s, valuta’s en futures. De handel staat onder toezicht van toezichthouders zoals MiFID II-regulering in de EU en de SEC in de Verenigde Staten.

Er zijn verschillende exercise-stijlen: American-style opties kunnen op elk moment vóór de vervaldag worden uitgeoefend, terwijl European-style opties alleen op de vervaldag zelf uit te oefenen zijn. Afwikkeling kan contant plaatsvinden of door levering van het onderliggende actief. De premie wordt betaald bij aanschaf; bij uitoefening ontstaat de recht of verplichting.

Prijsbepaling en risico: intrinsieke waarde is max(0, onderliggende prijs - strike) voor calls en max(0, strike - onderliggende prijs) voor puts; tijdwaarde verandert naarmate de vervaldag dichterbij komt. Implied volatility is cruciaal voor de premie. Kopen van opties beperkt verlies tot de betaalde premie, terwijl het schrijven van opties potentieel grote verliezen kan veroorzaken; opties bieden wel leverage en kunnen kapitaal efficiënt zijn.

Veelvoorkomende strategieën zijn onder meer long calls/puts voor speculatie; covered calls en protective puts voor risicoafdekking; spreads en combos voor risicobeheersing en kostenreductie. Kosten bestaan uit premie, commissies en spreads, en liquiditeit beïnvloedt de handel.