Home

DNApureheid

DNApureheid verwijst naar de mate waarin een DNA-monster vrij is van verontreinigingen die de analyse kunnen verstoren. In laboratoriumpraktijken wordt zuiverheid vaak samen met DNA-kwaliteit en -integriteit beoordeeld, omdat verontreinigingen de nauwkeurigheid van toepassingen zoals PCR, sequencing en klonering kunnen beïnvloeden.

Veelvoorkomende verontreinigingen zijn eiwitten, resterende organische oplosmiddelen zoals fenol, chaotrope zouten en EDTA. Deze verontreinigingen kunnen

Naast zuiverheid geeft de integriteit van DNA inzicht in de lengte en intacte structuur. Integriteit wordt

Voor verwijdering van verontreinigingen worden onder meer silica-gebaseerde kolommen, magnetische beads en soms fenol-chloroform-extractie gebruikt. De

enzymatische
reacties
remmen,
polymerase-inhibitie
veroorzaken
en
de
betrouwbaarheid
van
analyses
verminderen.
De
zuiverheid
wordt
meestal
vastgesteld
met
spectrofotometrie
of
fluorometrie.
Een
NanoDrop-
of
vergelijkbaar
instrument
levert
de
verhoudingen
A260/A280
en
A260/A230.
Voor
DNA
wordt
een
A260/A280
van
ongeveer
1,8–2,0
beschouwd
als
indicatie
van
zuiver
DNA,
terwijl
een
A260/A230
van
ongeveer
2,0–2,2
als
ideaal
geldt.
Deze
metingen
kunnen
verstoord
raken
door
RNA-contaminatie
of
resterende
oplosmiddelen.
vaak
beoordeeld
met
agarose
gel-elektroforese
of
capillair-elektroforese;
lange,
ongesneden
fragmenten
wijzen
op
betere
integriteit
dan
sterk
verweesde
staalfragmenten.
keuze
hangt
af
van
het
sampletype
en
de
gewenste
downstream-toepassing.
Goede
opslag
en
hantering,
bijvoorbeeld
bevriezen
in
aliquoten
en
opslag
bij
-20°C
of
-80°C,
helpen
om
zowel
zuiverheid
als
integriteit
te
behouden.
DNApureheid
is
een
cruciale
kwaliteitsindicator,
maar
moet
altijd
worden
geïnterpreteerd
in
combinatie
met
integriteit
en
concentratie.