Conserveermiddelen
Conserveermiddelen zijn stoffen die aan levensmiddelen of dranken worden toegevoegd om bederf te remmen en de houdbaarheid te verlengen. Ze werken door micro-organismen te remmen of te doden, oxidatie te vertragen en enzymatische veranderingen tegen te gaan. Conserveermiddelen kunnen direct aan het product worden toegevoegd of via verwerking- en verpakkingstechnieken worden toegepast, bijvoorbeeld door een gewijzigde atmosfeer of door pasteurisatie.
Indeling en werking: antimicrobiële conserveermiddelen remmen de groei van bacteriën, gisten en schimmels; antioxidanten voorkomen oxidatieve
Voorbeelden in de EU: benzoaten (E210–E213), sorbaten (E200–E203) en propionaten (E280–E283) voorkomen bederf; nitrieten (E249–E250) en
Antioxidanten zoals ascorbinezuur (E300) en natriumascorbaat (E301), tocopherolen (E306) en fenolische antioxidanten zoals BHA (E320) en
Natuurlijke conserveermiddelen: zout, suiker en azijnzuur worden al eeuwen gebruikt; sommige plantenextracten en vitamine C-rijke ingrediënten
Regelgeving en veiligheid: in de EU vallen conserveermiddelen onder voedseladditieven verordening EC 1333/2008. Elk conserveermiddel krijgt
Zie ook: houdbaarheid, voedselveiligheid, verpakkingstechnologie.