Home

zelfsprekend

Zelfsprekend is een Nederlands bijvoeglijk naamwoord dat zelf-evident, duidelijk of als gemeenlijk aanvaard wordt beschouwd. Het beschrijft uitspraken, normen of veronderstellingen die nauwelijks of geen verdere rechtvaardiging vereisen omdat ze binnen een bepaalde context als vanzelfsprekend gelden. In de dagelijkse taal kan vanzelfsprekend ook gebruikt worden om een stelling als vanzelf staand te qualifieren, bijvoorbeeld in zinnen als Het is zelfsprekend dat iedereen meewerkt.

Etymologie en betekenisontwikkeling: de term is samengesteld uit zelf‑ (zelf) ensprekend, een afleiding van spreken (spreken).

Gebruik en nuance: zelfsprekend wordt vaak gebruikt in formele en informele teksten om aan te geven dat

Verwant en verwisselbaar: verwante termen zijn vanzelfsprekend en evident, met subtiele verschil in nuance. Vanzelfsprekend verwijst

Zie ook: vanzelfsprekend, evident, duidelijk.

Letterlijk
verwijst
het
naar
iets
dat
voor
zich
spreekt—een
uitspraak
of
aanname
die
zonder
bijkomende
uitleg
als
waar
wordt
aangenomen.
een
conclusie
of
regel
zonder
verdere
argumentatie
door
de
luisteraar
of
lezer
wordt
aanvaard.
Het
heeft
een
iets
minder
sterke,
maar
nog
steeds
bevestigende
connotatie
vergeleken
met
vanzelfsprekend;
waar
vanzelfsprekend
vaker
‘het
gaat
zonder
gezegd
te
worden’
benadrukt,
onderstreept
zelfsprekend
vooral
dat
iets
in
de
gegeven
situatie
als
normaal
wordt
beschouwd.
vaker
naar
iets
dat
zonder
uitleg
kan
worden
aangenomen,
terwijl
zelfsprekend
meer
gericht
is
op
wat
binnen
een
context
als
logisch
of
aannemelijk
wordt
gezien.