wijnstijlen

Wijnstijlen verwijzen naar de karakteristieken waarmee wijn wordt beschreven en gegroepeerd. Ze ontstaan door de combinatie van kleur (wit, rosé, rood), droogtegraad, body en tannines, en aromatische kenmerken zoals fruit, citrus, bloem of specerijen. De stijl wordt beïnvloed door factoren als druivenras, klimaat, bodem en wijnmaaktechnieken.

Witte wijnstijlen variëren van droog tot zoet. Frisse wijnen hebben doorgaans een hoge zuurgraad en duidelijke fruittonen zoals citrus en appel; vollere witten tonen rijper fruit en een vollere textuur. Rijping op staal houdt de frisheid vast, terwijl rijping op eikenhout aroma’s van vanille en toast toevoegt.

Rode wijnstijlen lopen uiteen van licht en fruitig tot vol en tanninerijk. Lichtere rode wijnen zijn vaak beter op jonge leeftijd drinkbaar met minder tannines; zwaardere stijlen ontwikkelen diepe tannines en rijpingsaroma’s van eikenhout, cacao of rook.

Rosé-wijnen vormen een aparte stijl met frisse fruitigheid en meestal een lichtere body; ze kunnen droog of lichtzoet zijn en hebben vaak bloemige en fruitige tonen.

Mousserende wijnen kenmerken zich door koolzuur en variëren van droog (brut) tot zoet (demi-sec), met aroma’s van citrus, appel en brioche afhankelijk van rijping en methode.

Zoete en dessertwijnen, zoals botrytis-geconcentreerde wijnen, late harvest-wijnen of ijswijnen, bieden geconcentreerd fruit en hoge zoetheid met vaak behoud van zuurgraad voor balans.

Stijl wordt bepaald door het samenspel van druivenras, klimaat, oogsttijd, maceratie en rijping. Inzicht in wijnstijlen vergemakkelijkt wijnkeuze en voedselpairing.