vezelnetwerken
Glasvezelnetwerken gebruiken glasvezels om lichtsignalen te transporteren en vormen zo een kerntechnologie voor hoge-capaciteitscommunicatie. Ze bieden grote bandbreedte, lange afstandsbereiken en zijn vrijwel immuun voor elektromagnetische storingen, waardoor ze stabiel en betrouwbaar zijn voor breedbandtoegang, bedrijfsnetwerken en datacenters.
De vezel bestaat uit een kern en mantel. Er bestaan twee hoofdtypen: single-mode, met een zeer dunne
Netwerken kunnen twee hoofdmodellen gebruiken: point-to-point verbindingen en passieve optische netwerken (PON). Bij PON geldt een
Toepassingen zijn breedbandinternet, bedrijfsnetwerken, telecommunicatie en interconnecties tussen datacenters. Glasvezelnetwerken leveren vaak symmetrische snelheden en lage
Voordelen zijn hoge capaciteit, duurzaamheid en weerstand tegen storingen. Nadelen omvatten hoge aanleg- en onderhoudskosten, complexe
Historisch ontstonden glasvezelcommunicatie in de late jaren 1970 en 1980 en groeide door in de jaren 1990