Home

bandbreedte

Bandbreedte is de breedte van het frequentiespectrum dat een systeem tegelijk kan gebruiken. In telecommunicatie en netwerken verwijst het meestal naar het toegewezen spectrum, uitgedrukt in Hz (en in kHz, MHz of GHz). Bandbreedte beschrijft de spectrumomvang; data-snelheid geeft aan hoeveel informatie per tijd kan worden verzonden. De termen zijn verwant maar niet identiek.

In data-communicatie bepaalt bandbreedte de theoretische maximale datasnelheid van een kanaal. Volgens Nyquist hangt de maximale

Toepassingen: netwerken worden vaak geuit in termen van snelheid zoals 100 Mbps of 1 Gbps. Bandbreedte kan

In signaal- en radiocommunicatie verwijst bandbreedte ook naar het bereik van frequenties waarin een signaal aanwezig

Metingen onderscheiden bandbreedte van doorvoer: bandbreedte is een eigenschap van het kanaal; doorvoer is de daadwerkelijk

snelheid
af
van
de
bandbreedte
en
het
aantal
signaalniveaus;
volgens
Shannon
hangt
de
maximale
bitrate
af
van
de
signaal-ruisverhouding.
In
de
praktijk
ligt
de
doorvoer
onder
de
theoretische
limiet
door
ruis,
overhead
en
congestie.
asymmetrisch
zijn
(zoals
bij
DSL).
Verhoging
van
bandbreedte
gebeurt
door
bredere
kanalen,
hogere
frequenties
en
multiplexing
zoals
FDM,
TDM
en
WDM
in
optische
netwerken.
is.
Het
kan
worden
gedefinieerd
als
het
verschil
tussen
de
bovengrens
en
ondergrens,
of
als
de
bandbreedte
tussen
de
frequenties
waar
het
signaal
afneemt
tot
een
gekozen
drempel
(bijv.
-3
dB).
verplaatste
bruikbare
data.
De
keuze
voor
technologie
en
configuratie
bepaalt
hoe
deze
eigenschappen
in
de
praktijk
uitpakken.