vezelindustrie

De vezelindustrie omvat alle activiteiten die gericht zijn op de productie, verwerking en handel van vezels die worden gebruikt in textiel, nonwovens en technische toepassingen. Vezels vormen de grondstof voor garens en materialen en bepalen eigenschappen zoals sterkte, kreukvastheid en vochttransport.

Vezels worden onderverdeeld in natuurlijke vezels (katoen, wol, vlas, hennep, zijde), synthetische vezels (polyester, polyamide/nylon, acryl, elastane) en geregenereerde vezels (viscose, lyocell). Technische of hoogwaardige vezels zoals koolstofvezel, aramide en glas worden vooral in industriële toepassingen en sportmateriaal ingezet.

Bij natuurlijke vezels gaat het om teelt, oogst en bewerking (bij katoen: ginning; bij vlas en hennep: retting en scheiding), gevolgd door kaart- en spinprocessen tot garens. Synthetische en geregenereerde vezels ontstaan door polymerisatie en extrusie tot draden, die vervolgens worden gesponnen, getrokken en afgewerkt. Viscose en lyocell ontstaan door cellulose om te zetten in dope en vervolgens te spinnen; koolstof- en aramidevezels vragen gespecialiseerde processen en toepassingen in hightech.

De wereldwijde productie is sterk geconcentreerd in Azië (met name China en India) en in Europese en Noord-Amerikaanse industrieën. Belangrijke afzetmarkten zijn textiel voor kleding, nonwovens en technische textiel en componenten voor auto-, bouw- en luchtvaartindustrie.

Duurzaamheid en regelgeving spelen een centrale rol. Milieubelastingen, water- en chemisch gebruik, en de emissie van microvezels stimuleren recyclen en de ontwikkeling van biogebaseerde vezels en circulaire systemen. Certificeringen zoals OEKO-TEX, GRS en keurmerken voor duurzame katoen en cellulose bevorderen transparantie en verantwoord ondernemen.