uierstructuur
Uierstructuur verwijst naar de anatomische opbouw van de uier bij melkgevende zoogdieren, met name runderen. De uier bestaat doorgaans uit vier kwartieren, elk met eigen secretoir klierweefsel en een eigen tepel. Binnen elk kwartier bevinden zich lobben en lobuli waarin melk wordt geproduceerd in de alveoli. Melk wordt via een systeem van melkkanaaltjes getransporteerd naar de kliercisterna, vervolgens naar de tepelcisterna en uiteindelijk naar buiten via het tepelkanaal. Elk kwartier eindigt in een aparte tepel waarmee melk uit de uier komt.
Extern wordt de uier ondersteund en gefixeerd door huid en bindweefsel, onder andere ligamenteuze structuren die
Zenuwvoorziening en bloedtoevoer spelen een rol in de werking en gevoeligheid van de uier. De bloedtoevoer
Klinisch gezien is de uierstructuur van belang voor melkproductie, melksnelheid en weerstand tegen infecties zoals mastitis.