Home

klierweefsel

Klierweefsel verwijst naar weefsel dat bestaat uit secretorische cellen die klieren vormen en stoffen afscheiden. De secreties kunnen enzymen en hormonen zijn, maar ook slijm, zweet of talg. Klieren kunnen via afvoerkanalen secreteren (exocrien) of ductloos, direct in het bloed afscheiden (endocrien).

Klieren worden onderverdeeld op basis van structuur en secretiemechanisme. Exocriene klieren hebben afvoerkanalen die secreties naar

Histologisch bestaan klierunits uit klierepitheel dat acini (klierzakjes) of tubuli kan vormen. Acinaire cellen kunnen serous

Functie en regulatie verlopen vaak via zenuwstimulatie of hormonale signalen. Parasympathische activiteit verhoogt doorgaans de secretie

---

epitheeloppervlak
of
penseelgebied
transporteren,
terwijl
endocriene
klieren
geen
kanalen
hebben
en
direct
hun
secreties
in
de
bloedbaan
afgeven.
Op
basis
van
organisatie
zijn
klieren
eenvoudig
(one
duct),
of
samengesteld
(meerdere
ducts).
Ook
onderscheidt
men
tubuloacinaire
en
tubuloalveolair
gevormde
klieren.
De
aard
van
de
secretie
kan
mucous
(slijmachtig),
serous
(helder
enzymachtig)
of
gemengd
zijn.
of
mucous
zijn.
In
veel
klieren
ligt
bindweefselstroma
en
kunnen
myoepitheelcellen
voorkomen
die
de
secretie
helpen
uitdrijven,
zoals
bij
zweet-
en
melkklieren.
Secreties
verlaten
de
klier
via
ducti
of,
bij
endocriene
klieren,
worden
afgegeven
aan
het
capillairnetwerk.
(bij
speekselklieren),
terwijl
hormonen
de
productie
van
specifieke
kliersecreties
sturen
(bijvoorbeeld
hormonen
uit
de
hypofyse
en
Schildklierhormoon).
Klinisch
relevante
aandoeningen
omvatten
klierhyperplasie,
adenomen
en
adenocarcinomen,
die
respectievelijk
overmatige
groei
of
kwaadaardige
transformatie
van
klierweefsel
betreffen.