traag

Traag is een veelgebruikt Nederlands bijvoeglijk naamwoord dat aangeeft dat iets langzamer gaat dan gewenst of verwacht. Het kan slaan op beweging, verwerkingstijd, reactievermogen of voortgang van een proces. In al deze betekenissen drukt traagheid meestal een gebrek aan snelheid of efficiëntie uit.

Voorbeelden zijn onder meer een auto die traag accelereert, een internetverbinding die traag is of een besluitvormingsproces dat traag verloopt. Ook kan men sigerlijk zeggen dat iemand traag van begrip is. Let op: de uitdrukking traag van begrip kan als kwetsend worden opgevat, afhankelijk van de context en toon.

Etymologisch komt het woord uit het Oudnederlands en is het verwant aan andere Germaanse talen, zoals het Duitse träge, wat dezelfde betekenis van traagheid heeft. In moderne taal is traag nauw verwant aan maar aanvullend vriendelijker dan meer formele termen als langzaam of sloom.

De bijbehorende zelfstandig naamwoordvorm is traagheid, de eigenschap van traag zijn. In de natuur- en technologiewetenschappen wordt traagheid ook gebruikt als vertaling van inertia in het Engels. Deze term benadrukt de weerstand tegen veranderde beweging of snelheid en is een technische nuance die verder gaat dan alledaags taalgebruik.

Verwante uitdrukkingen en synoniemen omvatten langzaam en sloom, hoewel elk woord een eigen nuance behoudt. Traagheid wordt vaak gebruikt in beschrijvende en analyserende contexten, bijvoorbeeld bij het evalueren van efficiëntie van systemen, apparaten of processen.