sigerlijk
Sigerlijk is een ouderwets of dialectaal Nederlands bijwoord en adjectief die in vroegere eeuwen de betekenis “zeker, zekerlijk” kon dragen, en soms “ongetwijfeld” of “garant”. In hedendaagse standaardtaal komt het zelden voor; moderne vergelijkingen zijn bijvoorbeeld zeker, beslist of ongetwijfeld. Het woord wordt vooral aangetroffen in Middelnederlandse en vroegnieuwnederlandse teksten, vaak in plechtige, juridische of religieuze registers waar stelligheid of betrouwbaarheid centraal stond.
Etymologie en ontwikkeling: de exacte oorsprong van sigerlijk is onzeker. taalkundigen zien het als een archaïsche
Huidig gebruik en context: tegenwoordig dient sigerlijk vooral als bron voor taal- en historische studies en
Zie ook: zeker, zekerlijk, archaïsch Nederlands, Middelnederlands.