Home

sponzen

Sponzen (Porifera) zijn eenvoudige, sessiele dieren die meestal vastzitten aan een ondergrond. Ze komen voor in zoetwater en vooral in mariene omgevingen, zoals kustwateren en koraalriffen. Sponzen missen echte weefsels en organen; hun lichaam bestaat uit losse cellen die samenwerken bij filtratie, voedselopname en watercirculatie.

Het lichaam vertoont verschillende bouwplannen. In asconide, syconide en leuconide vormen zorgt een porussysteem voor een

Voortplanting vindt zowel seksueel als asexueel plaats. Seksuele voortplanting omvat productie van sperma en eieren, bevruchting

Ecologie en habitat: sponzen spelen een belangrijke rol als filtereters, ze verwijderen een groot deel van

Menselijk gebruik en conservatie: in het verleden werden sponzen commercieel gewonnen als natuurlijke sponsen voor huishoudelijk

continue
stroming
van
water
door
het
organisme.
Water
stroomt
via
poriën
(ostia)
naar
interne
kanalen
en
verlaat
het
via
de
osculum.
Choanocyten,
cellen
met
flagellen,
creëren
de
waterstroom
en
vangen
voedseldeeltjes;
amoebocyten
of
archaeocyten
verdelen
voedingsstoffen
en
spelen
een
rol
bij
regeneratie.
Het
skelet
bestaat
uit
spicules
(silica
of
calciumcarbonaat)
en
bij
veel
soorten
uit
spongine,
een
eiwit.
en
ontwikkeling
van
vrije
larven
die
tijdelijk
rondzweven
voordat
ze
vastzitten.
Asexuele
reproductie
gebeurt
door
fragmentatie,
budding
of
de
vorming
van
gemmules
bij
sommige
zoetwater-,
koud-
en
warmwatersoorten.
de
zwevende
deeltjes
uit
het
water
en
dragen
zo
bij
aan
waterkwaliteit.
Ze
bieden
ook
schuilplaatsen
en
microhabitats
voor
diverse
kleine
organismen
en
kunnen
symbiotische
relaties
onderhouden
met
algen
of
bacteriën.
gebruik.
Tegenwoordig
worden
veel
sponzen
commercieel
gekweekt
of
gedolven
uit
de
natuur;
ze
blijven
een
onderwerp
van
ecologisch
en
biomedisch
onderzoek.
Sponzen
kunnen
kwetsbaar
zijn
voor
vervuiling,
klimaatverandering
en
overexploitatie,
wat
beheer
en
bescherming
van
leefgebieden
vereist.