Home

schouderontwrichting

Schouderontwrichting is een plotselinge verplaatsing van de kop van het opperarmbeen uit de glenoïdkom van het schoudergewricht. De meest voorkomende vorm is een anterieure dislocatie, waarbij de kop naar voren uit de kom glijdt. Posterieure dislocaties komen minder vaak voor en kunnen ontstaan na een hevige slag, epileptische aanvallen of een elektrische schok. Symptomen zijn hevige pijn, onvermogen de arm te gebruiken en een duidelijke vervorming van de schouder. De arm bevindt zich vaak in een afwijkende houding, en de schoudercontour kan verspringen of vervormd aanvoelen.

Diagnose wordt gesteld op basis van het klinisch beeld en beeldvorming. Röntgenopnamen (AP, axillaire en scapulair-Y)

Behandeling begint met pijnstilling en snelle gesloten reductie in de spoedeisende hulp. Veelgebruikte reductietechnieken zijn onder

Prognose en preventie: de meeste mensen herstellen volledig na tijdige reductie, hoewel recidief mogelijk is. Rehabilitatie,

bevestigen
de
richting
van
de
dislocatie
en
beoordelen
op
bijgebonden
letsels
zoals
een
Bankart-lesie
of
Hill-Sacks-letsel.
Neurovasculair
onderzoek
van
de
arm
is
essentieel
om
zenuw-
of
bloedvatbeschadiging
uit
te
sluiten.
meer
Spaso,
Milch
en
scapulaire
manipulatie.
Na
reductie
volgt
controle
röntgenfoto
en
immobilisatie
in
een
draagverband
voor
circa
2–3
weken
(bij
jonge
patiënten
of
terugkerende
dislocaties
soms
langer),
gevolgd
door
revalidatie
om
bereik
en
kracht
te
herstellen.
Complicaties
vereisen
soms
chirurgie,
vooral
bij
niet-opgeloste
instability
of
bij
geassocieerde
letsels.
Regressie
van
de
klachten
is
meestal
goed
met
tijdige
behandeling,
maar
recidief
komt
vaker
voor
bij
jonge
sporters.
versterking
van
rotator
cuff
en
scapulothoracale
stabiliteit
verminderen
het
risico.
Moderne
behandelingen
bij
frequente
dislocaties
kunnen
chirurgische
stabilisatie
omvatten
(bijv.
Bankart-reparatie
of
Latarjet).