Home

prefixwerkwoord

Prefixwerkwoord is een Nederlands term voor een werkwoord dat bestaat uit een stamwerkwoord en een prefix (voorvoegsel) dat de betekenis of het gebruik van het werkwoord wijzigt. Vaak gaat het om prefixes die richting, aspect of iemandhandeling aanduiden, zoals be-, ont-, ver-, en, bovendien, verschillende separabele voorvoegsels zoals op-, af-, uit-, door-, mee-, terug-, en aan-. Samen met de stam vormen deze combinaties een nieuw werkwoord met een eigen betekenis.

Een belangrijk onderscheid binnen prefixwerkwoorden is tussen scheidbare (separable) en niet-scheidbare (inseparable) prefixwerkwoorden. Bij scheidbare prefixwerkwoorden

Semantisch dragen prefixwerkwoorden vaak een verschil ten opzichte van de stam, soms met een duidelijk directioneel

In taalkundig onderwijs en lexicografie worden prefixwerkwoorden beschouwd als een belangrijke subcategorie van Nederlandse werkwoorden, omdat

kan
het
voorvoegsel
in
de
hoofdzin
los
van
de
stam
staan:
ik
zet
het
op.
In
de
infinitief
blijft
de
verbinding
echter
bestaan:
op
te
zetten.
Bij
niet-scheidbare
prefixwerkwoorden
blijft
de
prefix
aan
de
stam
gebonden
en
kan
deze
meestal
niet
los
worden
geplaatst,
zoals
begrijpen,
ontkennen
of
miskennen.
of
aspectueel
nuance.
Zo
kan
opzetten
betekenen
“to
zetten
op”
of
figuurlijk
“in
werking
zetten”,
terwijl
uitzoeken
doorgaans
het
proces
van
selectie
of
identificatie
aanduidt.
Sommige
prefixes
leiden
tot
idiomatische
betekenissen
die
niet
eenvoudig
uit
de
afzonderlijke
delen
af
te
leiden
zijn.
ze
invloed
hebben
op
woordvorming,
zinsbouw
en
de
interpretatie
van
zinnen.
Zie
ook:
scheidbaar
werkwoord,
particle-verb,
voorvoegsel.