Home

uitzoeken

Uitzoeken is een Nederlands werkwoord met het separabele voorvoegsel uit- van zoeken. Het heeft twee hoofdbetekenissen: (1) kiezen of selecteren na afweging, uit een reeks opties; (2) onderzoeken of vaststellen wat er aan de hand is of waarom iets is gebeurd. In de eerste betekenis gaat het vaak over het maken van een keuze, bijvoorbeeld een cadeau uitzoeken of een jurk uitzoeken. In de tweede betekenis gaat het om achterhalen of bepalen van feiten, bijvoorbeeld uitzoeken wat er fout ging of wat de oorzaak is.

Grammatica en voorbeelden: in de tegenwoordige tijd wordt het prefix gescheiden: "Ik zoek het uit". In de

Relaties en nuance: "uitzoeken" verschilt van "kiezen" of "uitkiezen". "Kiezen" duidt meestal op een eenvoudige selectie,

Etymologie en verwante termen: het woord komt van uit- ("uit" richting buiten) en zoeken ("to search"). Het

voltooide
tijd
is
het
"uitgezocht":
"Ik
heb
het
uitgezocht".
De
verleden
tijd
is
"zocht
uit":
"Ik
zocht
het
uit".
Voorbeelden:
"We
moeten
nog
even
uitzoeken
wat
de
prijs
is"
en
"We
hebben
de
opties
uitgezocht".
Het
werkwoord
kan
ook
als
infinitief
met
"uitzoeken"
worden
gebruikt,
bijvoorbeeld
"een
cadeau
uitzoeken",
of
in
combinatie
met
gaan
of
willen:
"Ik
ga
een
cadeau
uitzoeken."
terwijl
"uitzoeken"
vaak
een
bredere
afweging
of
onderzoek
impliceert
en
kan
betekenen
dat
men
iets
achterhaalt
of
nagaat
wat
de
beste
optie
is.
In
dagelijks
taalgebruik
worden
de
termen
soms
door
elkaar
gebruikt,
maar
"uitzoeken"
legt
doorgaans
meer
nadruk
op
het
proces
van
zoeken
en
verifiëren.
is
verwant
aan
"uitkiezen",
waarbij
uit-
eerder
wijst
op
selectie
uit
opties,
en
"uitzoeken"
op
het
verkrijgen
van
inzicht
of
het
grondig
bepalen.