Home

predatorprooisystemen

Predatorprooisystemen beschrijven interacties tussen een prooi en een predator waarbij predatie en voortplanting de populatieniveaus van beide groepen beïnvloeden. Ze verlopen vaak in cyclische patronen: wanneer de prooi-populatie toeneemt, stijgt de predatorpopulatie door meer voedsel; later nemen de prooidelen af door predatie, waarna de predator-populatie kan krimpen en de prooi zich kan herstellen. De dynamiek wordt beïnvloed door draagkracht, ruimte, seizoenen en externe factoren.

Het klassieke wiskundige kader is het Lotka‑Volterra-model. Voor prooi N en predator P gelden dN/dt = rN -

Praktische voorbeelden zijn vos en konijn, of lynx en haas. In echte ecosystemen maakt ruimtelijke structuur,

Predatorprooisystemen dragen bij aan begrip van populatiedynamiek, pestbesturing en natuurbescherming, en illustreren hoe interventies en habitatkwaliteit

aNP
en
dP/dt
=
b
a
N
P
-
mP,
met
r
de
prooi-groei,
a
het
aanvalssnelheid,
b
de
omzetting
van
prooi
naar
nakomelingen
en
m
de
predatorsterfte.
In
de
basisvariant
ontstaan
neutrale
cycli.
Realistischere
modellen
voegen
prooidragerkracht
toe
met
dN/dt
=
rN(1
-
N/K)
-
aNP
en
introduceren
verschillende
functionele
responsen
(Holling
type
I,
II
en
III)
die
predatie
verzadigen
bij
hoge
prooi-niveaus.
samengestelde
voedselwebben
en
menselijke
invloeden
de
dynamiek
complexer,
waardoor
populaties
stabiel
kunnen
blijven,
oscilleren
of
zelfs
chaotisch
gedrag
kunnen
vertonen
onder
bepaalde
voorwaarden.
uitkomsten
kunnen
veranderen.