Home

persoonsvormen

Persoonsvormen is een term uit de Nederlandse grammatica die verwijst naar de finite, vervoegde vorm van het werkwoord. Een persoonsvorm stemt overeen met het onderwerp in persoon (eerste, tweede, derde) en getal (enkelvoud of meervoud) en geeft tegelijk de tijd aan. In essentie zijn persoonsvormen de vormen die je gebruikt in de tegenwoordige en verleden tijd, en die bepalen wie wat doet.

In hoofdzin zijn de persoonsvormen vaak direct te herkennen aan hun persoonlijke eindvormen. Bij het werkwoord

Bij samengestelde tijden is de persoonsvorm doorgaans het voorzetselwerkwoord of hulpwerkwoord in de juiste persoon en

Naast hoofdzinnen komt de persoonsvorm ook voor in vragende en ontkennende zinnen, en bij inversie kan de

Samengevat: persponsvormen vormen de conjugaties van het werkwoord die de relatie tussen onderwerp en tijd uitdrukken

werken
klinkt
bijvoorbeeld:
ik
werk,
jij
werkt,
hij
werkt;
wij
werken,
jullie
werken,
zij
werken.
In
de
verleden
tijd:
ik
werkte,
jij
werkte,
hij
werkte;
wij
werkten,
jullie
werkten,
zij
werkten.
Bij
onregelmatige
werkwoorden
zoals
zijn
en
hebben
verandert
de
persoonsvorm
sterk:
ik
ben,
jij
bent,
hij
is;
wij
zijn.
Verleden
tijd:
ik
was,
jij
was,
hij
was;
wij
waren.
getal,
terwijl
het
hoofdwerkwoord
vaak
een
niet-finite
vorm
is:
bijvoorbeeld
in
de
voltooide
tijd
"ik
heb
gelopen"
is
"heb"
de
persoonsvorm
en
"gelopen"
het
voltooide
deelwoord.
vorm
van
de
persoonsvorm
nog
duidelijker
de
relatie
tussen
onderwerp
en
werkwoord
aangeven.
en
fungeren
als
de
finite
kern
van
de
predicatie
in
een
zin.