overgedragen

Overgedragen is het voltooid deelwoord van het Nederlandse werkwoord overdragen. Het geeft aan dat iets is verhuisd of is meegedeeld van de ene partij naar de andere, of in bredere zin van de ene toestand naar de andere is gebracht. Het kan fungeren als deelwoord in een werkwoordelijke constructie of als bijvoeglijk naamwoord in bepaalde zinswendingen.

Het woord is opgebouwd uit de prefix over- en het werkwoord dragen, waarbij dragen hier figuurlijk wordt opgevat als "vervoeren" of "verleden van eigendom, verantwoordelijkheid, informatie, enz." De past participle is overgedragen en wordt meestal met het hulpwerkwoord hebben vervoegd in voltooide tijden, bijvoorbeeld: de eigenaar heeft de aandelen overgedragen. In predicatieve of attributieve positie kan het bijvoorbeeld voorkomen in zinnen als: de aandelen zijn overgedragen aan de koper, de informatie is overgedragen via een beveiligde verbinding, de ziekte is via contact overgedragen.

Contexten en gebruiksgebieden zijn divers. In juridisch en administratief verkeer verwijst het naar de overdracht van eigendom, aandelen of rechten. In communicatie en informatica kan het wijzen op het overbrengen van gegevens of boodschappen. In gezondheidszorg en publiek gezondheidsbeleid wordt de term ook gebruikt voor het doorgeven of verspreiden van infecties: een ziekte kan worden overgedragen van persoon tot persoon.

Verwante termen zijn onder meer overdracht (het proces of de handeling zelf), overdraagbaar (in staat om overgedragen te worden) en overdraagbaarheid (de mate waarin iets kan worden overgedragen). Overgedragen fungeert dus als een veelzijdig participium dat in uiteenlopende contexten voorkomt en het resultaat van een overdrachtshandeling aanduidt.