Home

overgangsfunctie

Overgangsfunctie, in de wiskunde ook wel transition function genoemd, beschrijft hoe twee lokale representaties van hetzelfde object aan elkaar kunnen worden gelegd wanneer men van het ene gebied naar het andere gaat. Ze maken het mogelijk om lokaal bekende beschrijvingen samen te voegen tot een globale structuur.

In de context van differentiaalmeetkunde heeft men vaak te maken met een differentiable manifold en een atlas.

Naast differentiable manifolds spelen overgangsfuncties ook een rol bij vector- en hoofdverbonden. Daar bepalen ze hoe

Een bekend voorbeeld is het tweekoemige atlas van de bol S^2 met stereografische projecten vanuit tegengestelde

Een
atlas
bestaat
uit
meerdere
kaartparen
(U_i,
φ_i),
waarbij
U_i
een
open
subset
van
de
variëteit
is
en
φ_i
een
kaart
naar
R^n.
Voor
snijpunten
U_i
∩
U_j
≠
∅
is
de
overgangsfunctie
t_{ij}
=
φ_i
∘
φ_j^{-1}
een
kaart
tussen
de
corresponderende
open
delen
van
R^n.
Als
de
variëteit
een
C^k-structuur
heeft,
moeten
alle
overgangsfuncties
t_{ij}
C^k-zij
zijn.
Opdrukkingen
op
drievoudige
overlappen
leveren
een
cocycle-voorwaarde:
t_{ik}
=
t_{ij}
∘
t_{jk}
op
de
overlap
van
drie
kaartgebieden.
Deze
voorwaarden
zorgen
ervoor
dat
de
lokale
beschrijvingen
samen
een
consistente
globale
structuur
vormen.
lokale
trivializations
op
overlappende
gebieden
veranderen
van
de
ene
trivialisatie
naar
de
andere,
met
waarden
in
een
groep
G.
Ook
hier
geldt
een
cocycle-voorwaarde
op
driedubbele
overlappen,
wat
bijdraagt
aan
de
classificatie
van
bundles.
poolpunten;
de
overgangsfunctie
tussen
deze
twee
charts
is
een
glad
diffeomorfisme
gedefinieerd
op
het
overlappende
gebied.
Overgangsfuncties
vormen
daarmee
een
fundamenteel
uitgangspunt
bij
het
gluing-proces
van
lokale
data
tot
globale
objecten.