Home

opleggende

Opleggende is een Nederlandse present participle van het werkwoord opleggen, wat betekent iets opleggen, voorschrijven of laten gelden. Als bijvoeglijk naamwoord beschrijft opleggende iets dat door een bevoegde autoriteit is opgelegd of verplichtend is opgelegd, zoals regels, verplichtingen of maatregelen.

Gebruik en betekenis

Opleggende komt meestal voor in attributieve positie voor een zelfstandig naamwoord, bijvoorbeeld opleggende eisen, opleggende maatregelen

Context en nuance

De term wordt vaak gebruikt in contexten waarin regels of contractuele voorwaarden expliciet en bindend zijn.

Etymologie en verwante vormen

Opleggende is afgeleid van op- (op) en leggen (leggen). De vorm is de present participle die in

Zie ook

Opleggen, verplichting, regelgeving, dwingend, vrijblijvend.

---

en
opleggende
voorwaarden.
Het
duidt
aan
dat
de
verplichting
of
beperking
door
een
autoriteit
wordt
vastgesteld.
Het
tegenovergestelde
is
opgelegd,
het
verleden
deelwoord,
gebruikt
om
aan
te
geven
wat
in
het
verleden
is
opgelegd:
de
opgelegde
verplichtingen.
In
juridische
en
administratieve
taal
geeft
opleggende
vaak
een
sterk
begrenzende
of
dwingende
lading.
Opleggende
regelgeving
of
opleggende
verplichtingen
benadrukt
de
kant
waar
de
normatieve
kracht
vandaan
komt,
namelijk
van
de
autoriteit
die
de
verplichting
oplegt.
Het
woord
heeft
een
formeler,
soms
juridisch
tintje
en
kan
vergeleken
worden
met
termen
als
dwingende
of
verplichtende.
het
Nederlands
wordt
gebruikt
om
attributieve
beschrijvingen
te
geven.
Het
verwante
werkwoord
opleggen
betekent
daadwerkelijk
iets
opleggen
of
voorschrijven;
de
past
participle
is
opgelegd.