oogstkwaliteit

Oogstkwaliteit is het geheel van eigenschappen van gewassen op het moment van oogsten die bepalen hoe geschikt ze zijn voor verkoop, bederf, verwerking en consumptie. Het omvat zowel uiterlijke kenmerken zoals kleur, vorm en afwezigheid van beschadigingen als rijpheidsniveau, uniformiteit en relevante interne eigenschappen.

Factoren die de oogstkwaliteit beïnvloeden, zijn onder meer de rijpheid op het moment van oogsten (maturiteit, suiker- en vochtgehalte), de soort of variëteit, weersomstandigheden tijdens de teelt en vlak voor de oogst, plantbelasting en de wijze van oogsten. Daarnaast spelen schade door plukken en transport, aanwezigheid van ziekte en plagen, en de post-harvestbehandeling (koeling, ventilatie, schoonmaak) een belangrijke rol.

De oogstkwaliteit wordt beoordeeld aan de hand van visuele inspectie en, indien nodig, aanvullende meetmethoden. Voor sommige producten worden ook metingen uitgevoerd zoals hardheid, vocht- of droge stofgehalte, en suikergehalte met behulp van een refractometer. In veel markten bestaan kwaliteitsklassen (bijvoorbeeld A-kwaliteit en B-kwaliteit) die aangeven wat voor verkoop of verwerking toegestaan is en welke verliezen mogelijk zijn.

Impact op opslag en verwerking: hoge oogstkwaliteit vergroot de houdbaarheid en de opslagkansen. Slechte kwaliteit kan leiden tot snellere bederf, grotere verliezen en lagere verwerkingsopbrengsten. Daarom is het plannen van het oogsttijdstip en zorgvuldige hantering tijdens plukken, verpakking, koelen en transport cruciaal.

Managementimplicaties: om de oogstkwaliteit te maximaliseren, wordt ingezet op timing van de oogst, passende plukmethoden, geschikte verpakkingsmaterialen, snelle koeling en effectief post-harvestbeheer zoals ventilatie en droogtebeheer.