Home

lijmverbindingen

Lijmverbindingen ontstaan wanneer twee oppervlakken met lijm worden samengevoegd. De hechting berust op chemische binding tussen lijm en materiaal, aangevuld met fysieke natheid en vaak een mechanische verankering in het lijmgebied. De sterkte van de verbinding hangt af van de lijmsoort, het oppervlak en zijn voorbehandeling, de uitharding en de belasting. Ze worden toegepast op materialen zoals hout, metaal, kunststof, glas en beton.

Veelvoorkomende lijmtypen zijn epoxy, polyurethaan (PU), PVA (houtlijm) en cyanoacrylaten. Epoxylijm biedt hoge treksterkte en chemische

Voor een goede lijmverbinding is oppervlaktvoorbehandeling cruciaal: schoon, droog en vrij van vet of oude lijm;

Prestatie en duurzaamheid hangen af van belastingtype (trek, druk, schuif), omgevingstemperatuur en vocht. Lijmverbindingen kunnen falen

bestendigheid;
PU-lijm
is
flexibel
en
schokbestendig;
PVA
is
gangbaar
in
houtbewerking;
cyanoacrylaten
hechten
snel
maar
minder
geschikt
voor
lange
houdingen
onder
vocht.
Er
bestaan
ook
siliconen
en
acrylaten
voor
waterdichte
of
doorzichtige
aansluitingen.
Keuze
hangt
af
van
belasting,
materialen
en
omgeving.
ruw
maken
kan
de
hechting
verbeteren.
Sommige
lijmen
vereisen
primers
of
vocht-
of
warmtebehandeling.
De
voegwijdte
en
druk
tijdens
uitharding
bepalen
mede
de
eindsterkte.
Lijmwerk
moet
worden
geklemmd
of
gehouden
totdat
de
verbinding
voldoende
is
uitgehard.
door
adhesie
(loslaten
van
de
lijm
op
het
oppervlak)
of
cohesie
(breuk
in
de
lijm
zelf).
Tests
zoals
trek-
of
schuifproeven
en
standaardnormen
(bijv.
ISO/ASTM)
worden
gebruikt
om
sterkte
en
betrouwbaarheid
te
bepalen.
In
bouw
en
productie
spelen
lijmverbindingen
een
alternatief
of
aanvulling
op
mechanische
bevestigingen.