Home

labowaarden

Labowaarden, ook wel referentiewaarden of normwaarden genoemd, zijn de grenzen waarbinnen testresultaten bij gezonde personen normaal worden geacht. Ze vormen een referentiepunt voor de interpretatie van laboratoriumuitslagen en helpen afwijkingen te signaleren.

Deze referentiewaarden worden vastgesteld op basis van populatieonderzoeken en zijn vaak gekoppeld aan de analyseresultaten van

Bij de interpretatie gebruikt de arts het referentieinterval in combinatie met de klinische context, symptomen en

Belangrijke factoren die labowaarden kunnen beïnvloeden zijn onder meer het tijdstip van bloedafname, de vaststatus, voeding,

Veelvoorkomende laboratoriumwaarden omvatten onder andere hemoglobine, witte bloedcellen, glucose, kalium, natrium, creatinine, leverenzymen zoals ALT en

specifieke
methoden
en
instruments.
Ze
kunnen
leeftijds-
en
geslachtsafhankelijk
zijn
en
bij
bepaalde
situaties,
zoals
zwangerschap,
variëren.
Omdat
de
meetprocessen
tussen
labs
kunnen
verschillen,
zijn
referentieranges
meestal
laboratorium-
en
methodegebonden.
Resultaten
worden
doorgaans
weergegeven
als
een
referentieinterval,
en
soms
als
z-score
of
als
alertwaarde.
medische
voorgeschiedenis.
Een
waarde
buiten
het
interval
wijst
op
een
afwijking,
maar
is
geen
definitieve
diagnose.
Bevestiging
kan
plaatsvinden
door
herhaling,
het
volgen
van
trends
over
tijd
en
aanvullende
onderzoeken.
medicatie,
hydratatieniveau
en
de
gebruikte
analyseprocedure.
Het
is
daarom
essentieel
om
de
meetomstandigheden
en
eventuele
beperkingen
van
de
referentiewaarden
te
bespreken
met
de
behandelend
arts.
AST,
en
bilirubine.
De
interpretatie
vereist
klinische
contextualisatie
en
kan
variëren
volgens
internationale
richtlijnen
zoals
CLSI
en
IFCC.