Een veelvoorkomende constructie combineert een deel van het kapitaal met een veilige, doorgaans obligatie-achtig instrument dat bij afloop het belegde bedrag repliceert of terugbetaalt. Het resterende deel wordt gebruikt om opties of andere afgeleide instrumenten te kopen die een exposure geven aan een onderliggende waarde (zoals een aandelenindex of een mandje aandelen). Bij een stabiele of stijgende onderliggende waarde kan de belegger een deelname aan het opwaartse potentieel krijgen, vaak met een plafond op het rendement. Bij dalende onderliggende waarde blijft het beschermde kapitaal doorgaans behouden tot een afgesproken niveau, hoewel de zekerheid afhangt van de kredietwaardigheid van de uitgever en de voorwaarden.
Kapitaalbescherming kan volledig zijn (100% bescherming) of gedeeltelijk (bijv. een verzekerd gedeelte van 90% of een ander vastgesteld niveau). Kenmerkende onderdelen zijn onder meer de mate van bescherming, het maximale rendement (cap), de onderliggende verhouding, kosten en de looptijd. Een belangrijke beperking is dat de garantie vaak afhankelijk is van de solvabiliteit van de uitgever en dat lopende marktkansen soms beperkt blijven door kosten en structurele keuzes.
Hoewel kapitaalbeschermde producten overdrachtelijk beloven principal protection, blijven er risico’s bestaan, zoals kredietrisico van de uitgever, liquiditeitsrisico bij voorkomende handel, complexe kostenstructuren en beheerskosten. Het daadwerkelijke rendement hangt af van de uitvoering van de structuur en marktomstandigheden gedurende de looptijd.