Home

eiwitverlies

Ei witverlies verwijst naar het verlies van eiwitten uit het lichaam, meestal via de nieren of de dieren, of zelden via andere routes. In medische context gaat eiwitverlies vaak over proteïnurie: teveel eiwit in urine door lekkage in de glomeruli, wat kan leiden tot oedeem en hypoalbuminemie. Een minder vaak voorkomen vorm is eiwitverlies via de darm, protein-losing enteropathy, bij diverse darmlijden of hartfalen.

Oorzaken en mechanismen

Renale oorzaken omvatten het nephrotisch syndroom (met sterke proteïnurie, hypoalbuminemie, hyperlipidemie en oedeem), glomerulonefritis, diabetes mellitus

Diagnose en signalen

Beschouwing begint met urineonderzoek en quantificatie van eiwituitscheiding in 24-uurs urine of proteïne/creatinine-ratio. Tekenen zoals hypoalbuminemie,

Behandeling en prognose

Behandeling is gericht op de onderliggende oorzaak en op het verminderen van eiwitverlies. Bij nephrotisch syndroom

met
nierbeschadiging,
minimal
change
disease
en
focale
segmentale
glomerulosclerose.
Ook
medicatie
en
systemische
ziekten
kunnen
eiwitverlies
versterken.
Darmgerelateerde
eiwitverlies
treedt
op
bij
protein-losing
enteropathy
door
beschadiging
of
obstructie
van
de
darmwand
of
lymfoedeem,
en
komt
voor
bij
aandoeningen
zoals
inflammatoire
darmaandoeningen,
coeliakie,
hartfalen
en
inflammatoire
of
infectieuze
processen.
verhoogde
cholesterol
en
oedeem
ondersteunen
het
nephrotisch
beeld.
Daarnaast
kunnen
fecale
eiwitmetingen
bij
protein-losing
enteropathy
nodig
zijn.
Een
grondige
anamnese
en
gericht
fysiek
onderzoek
zijn
essentieel,
vaak
gevolgd
door
beeldvorming
en
biochemie
om
de
oorzaak
vast
te
stellen.
kunnen
diuretica,
sodiumbeperking,
ACE-remmers
of
ARB’s,
HDL-
en
LDL-beheer
en,
afhankelijk
van
de
oorzaak,
immunosuppressieve
therapie
of
andere
medicatie
ingezet
worden.
Bij
eiwitverlies
uit
de
darm
ligt
de
focus
op
behandeling
van
de
onderliggende
darm-
of
hartaandoening,
voedingsondersteuning
en
soms
onderhoudstherapie
zoals
IVIG
afhankelijk
van
de
etiologie.
Preventie
richt
zich
op
vroeg
herkennen,
behandeling
van
onderliggende
aandoeningen
en
het
voorkomen
van
complicaties
zoals
infecties
door
eventueel
immunologisch
verzwakt
zijn.