Home

droogteperiodes

Droogteperiodes zijn perioden waarin de neerslag aanzienlijk lager is dan normaal over een bepaalde tijdsduur, waardoor watertekorten kunnen ontstaan en ecosystemen, landbouw en watervoorziening onder druk komen te staan. Droogte kan op verschillende niveaus optreden: meteorologisch droogte verwijst naar gebrek aan neerslag, hydrologische droogte naar lage waterstanden in rivieren, meren en grondwater, en agrarische droogte naar vochttekort bij gewassen. Soms spreekt men ook van sociaaleconomische droogte wanneer droogte leidt tot economische schade of beperkingen in watervoorziening.

Oorzaken van droogte zijn onder meer natuurlijke klimaatvariabiliteit zoals El Niño en La Niña, regionale patronen

Droogte wordt gemonitord en gekwantificeerd met verschillende indicatoren, zoals de Standardized Precipitation Index (SPI) en de

Effecten van droge periodes zijn onder meer dalende rivierafvoeren en grondwaterstanden, verminderde landbouwopbrengsten, toegenomen bos- en

en
blokkades
in
de
atmosfeer,
en
op
langere
termijn
klimaatverandering
die
de
frequentie,
duur
en
intensiteit
van
droogte
kan
versterken.
Menselijk
waterverbruik
en
veranderende
landgebruikpatronen
kunnen
de
effecten
vergroten
en
de
hersteltijd
verlengen.
Palmer
Drought
Severity
Index
(PDSI).
Daarnaast
leveren
satellietinformatie
en
hydrologische
metingen
aanvullende
inzichten
in
bodemvocht,
waterbalans
en
vegetatieve
stress.
natuurbrandrisico
en
spanningen
op
drinkwatervoorziening
en
prijsvolatiliteit.
Beleid
en
maatregelen
richten
zich
op
droogtebewaking,
waterbesparing,
efficiënter
irrigatiegebruik,
reservoirbeheer
en
vroegtijdige
communicatie
om
impact
te
beperken.
Droogteperiodes
komen
wereldwijd
voor,
met
opvallende
voorkomen
in
mediterraan,
semi-aride
en
tropisch-subtropische
klimatzones,
maar
ook
gematigde
regio’s
kunnen
te
maken
krijgen
met
langere
en
intensere
periodes.