Home

complementcomponenten

Complementcomponenten vormen een groep plasma-eiwitten die deel uitmaken van het immuunsysteem en samen met antigenen en fagocyten de afweer tegen micro-organismen versterken. De componenten bestaan grotendeels uit proteolytische zymogenen die in een cascade worden geactiveerd en uiteenlopende effectorfuncties mogelijk maken, zoals opsonisatie, ontsteking en cellyse.

De activiteit van de complementcascade kan via drie hoofdroutes plaatsvinden: de klassieke route, de lectineroute en

De cascade resulteert in drie hoofdwerkingseigenschappen: opsonisatie van micro-organismen via C3b, ontstekingsreacties via anafylatoxinen C3a en

Invloeden op de kliniek omvatten immuundeficiënties en overactivering: C3- of C2- en C4-deficiënties verhogen infectierisico; C5

de
alternatieve
route.
De
klassieke
route
wordt
gestart
door
bindingsreacties
van
antistoffen
(meestal
IgG
of
IgM)
aan
antigenen,
wat
leidt
tot
activatie
van
C1
en
vervolgens
tot
formatie
van
C4-
en
C2-convertases.
De
lectineroute
wordt
geactiveerd
door
mannan-bindend
lectine
(MBL)
of
ficolines
die
MASP-eiwitten
activeren
en
eveneens
C4
en
C2
convertases
vormen.
De
alternatieve
route
begint
door
spontane
hydrolyse
van
C3
en
onderhoudt
een
eigen
C3-convertase
via
factor
B
en
factor
D,
ondersteund
door
properdin.
C5a,
en
de
vorming
van
het
membraanaanvalcomplex
(MAC)
C5b-9
dat
celmembranen
kan
lyseren.
Regulatie
van
de
complementactiviteit
is
essentieel
en
gebeurt
via
verschillende
eiwitten,
zoals
C1-inhibitor
(C1-INH),
factor
H
en
factor
I,
en
via
membranale
regulators
zoals
CD55
(DAF)
en
CD59.
tot
C9-deficiënties
verhogen
vooral
het
risico
op
invasieve
Neisseria-infecties;
C1-INH-deficiëntie
veroorzaakt
erfelijk
angio-oedeem.
Laboratoriumtests
zoals
CH50
en
AH50
worden
gebruikt
om
de
functionele
meerderheid
van
het
complement
te
beoordelen.