compileertijd

Compileertijd is de tijd die nodig is om broncode om te zetten in uitvoerbare software en bibliotheken. In de meeste statisch getypeerde talen omvat dit de fasen preprocessing, compilatie en linking. De exacte duur hangt af van de taal en toolchain, de grootte van het project en de hardware. Compileertijd beïnvloedt bouwpijplijnen en de snelheid waarmee ontwikkelaars feedback krijgen.

Factoren die compileertijd beïnvloeden zijn onder andere codegrootte en complexiteit, taalfeatures zoals templates en generics, en het aantal afhankelijkheden. Ook de gekozen optimalisatiegraad, de structuur van includes of imports en de efficiëntie van het build-systeem spelen een rol. Hardwarekenmerken zoals CPU-snelheid, geheugen en opslag, evenals het niveau van parallelisme en caching, bepalen hoe snel verschillende fases kunnen worden uitgevoerd.

Beheer van compileertijd gebeurt door incrementele builds, het gebruik van precompiled headers, modulair ontwerp en het splitsen van grote projecten. Build-caches (zoals ccache of sccache) en parallel bouwen verminderen onnodige hercompilaties. Moderne toolchains en bouwsystemen zoals Bazel, Meson en op CMake gebaseerde workflows ondersteunen dergelijke optimalisaties en caching, wat vooral bij grote projecten de tijd aanzienlijk kan verkorten.

Compileertijd onderscheidt zich van runtime: de meeste fouten en prestaties worden tijdens compilatie bepaald, terwijl runtime het gedrag tijdens uitvoering beschrijft. Langdurige compileertijden kunnen de productiviteit verminderen en CI/CD-pijplijnen vertragen. Voor ontwikkelaars is het doel betrouwbare builds met snelle feedback te leveren, wat vaak resulteert in modularisatie, caching en parallelle bouwstrategieën.