Home

coagulatietesten

Coagulatietesten zijn laboratoriumbepalingen die de bloedstolling beoordelen. Ze worden gebruikt bij het opsporen van stollingsstoornissen, het monitoren van antistollingsmiddelen en voor preoperatieve risicobeoordelingen.

De belangrijkste testen zijn de protrombinetijd (PT) met INR, de partiële tromboplastinetijd (aPTT), de trombinetijd (TT),

Uitvoering en staalname: bloed voor stollingstesten wordt meestal afgenomen in citraatgebonden tubes en vervolgens verwerkt voor

Interpretatie: een verlengde PT/INR duidt op een stoornis in de exogene route of leverfunctie, of op vitamine

Klinische toepasbaarheid en kwaliteit: referentiewaarden hangen af van methode en laboratorium. Abnormale resultaten dienen klinisch beoordeeld

de
fibrinogeenniveaus
en
de
D-dimeer.
Daarnaast
bestaan
tests
van
de
plaatjesfunctie,
zoals
PFA-100
of
trombocytentest,
wanneer
een
stoornis
in
de
plaatjesfunctie
wordt
vermoed.
De
testen
onderscheiden
de
extrinsieke
en
intrinsieke
stollingsroutes
en
de
afbraak
van
fibrine.
analyse.
De
gebruikelijke
verhouding
is
9
delen
bloed
op
1
deel
citraat
(0,109
M).
Pre-analytische
factoren
zoals
tijd
tot
centrifugeren,
transport
en
mogelijk
hemolyse
beïnvloeden
de
resultaten.
K-tekort
en/of
gebruik
van
anticoagulantia
zoals
warfarine.
Verlengen
van
de
aPTT
wijst
op
een
stoornis
in
de
intrinsieke
route
of
op
heparinegebruik,
lupus
anticoagulans
of
andere
factoren.
Lage
fibrinogeenconcentraties
of
een
afwijkende
TT
geven
verstoringen
in
fibrinogeen
of
de
eindstap
van
de
stolling
aan.
Een
verhoogde
D-dimeer
kan
wijzen
op
fibrinolyse
of
actieve
stolsels.
Voor
antistolling
worden
PT/INR
gebruikt
bij
warfarine,
en
aPTT
bij
unfractionated
heparine;
bij
LMWH
kan
anti-Xa-meting
nodig
zijn.
en
vaak
bevestigd
te
worden
met
vervolgonderzoek.
Rapportage
vermeldt
meestal
gebruikte
methode
en
referentiewaarden.