Home

fibrinogeenniveaus

Fibrinogeenniveau verwijst naar de concentratie van fibrinogeen in het bloedplasma. Fibrinogeen is een leverproduct en een essentieel eiwit in de bloedstolling: wanneer blessures optreden wordt fibrinogeen door trombine omgezet in fibrine, wat leidt tot stolselvorming en wondsluiting. Het fibrinogeenniveau kan daardoor van invloed zijn op de stollingsneiging van een persoon.

Normale waarden worden meestal uitgedrukt in gram per liter (g/L) of milligram per deciliter (mg/dL) en variëren

Fibrinogeen is een acute-­fase-eiwit en stijgt vaak bij ontstekingen, infecties, traumata, weefselschade en bij zwangerschap. Ook

In de klinische praktijk worden fibrinogeenniveaus vaak in samenhang met andere stollingsmarkers (zoals INR, aPTT en

tussen
laboratoria.
Veel
gangbare
referentiewaarden
liggen
ongeveer
tussen
2
en
4
g/L
(200–400
mg/dL).
Fibrinogeenniveaus
kunnen
worden
gemeten
met
functionele
testen
(Clauss-methode)
of
met
antigeenbepaling;
beide
methoden
geven
inzicht
in
de
hoeveelheid
en/of
de
functionele
activiteit
van
fibrineogeen.
oestrogeenbevattende
geneesmiddelen
en
obesitas
kunnen
de
niveaus
verhogen.
Lage
niveaus
komen
voor
bij
leverziekten
met
verminderde
synthese,
ernstige
bloedingen
met
consumptie
van
fibrinogeen
(zoals
DIC),
of
erfelijke
aandoeningen
zoals
hypofibrinogenemie
en
afibrinogenemie.
Hoge
fibrinogeenwaarden
kunnen
wijzen
op
een
verhoogd
risico
op
trombose,
terwijl
zeer
lage
waarden
het
risico
op
bloeding
verhogen.
D-dimeer)
geïnterpreteerd
om
coagulopathieën
te
beoordelen
en
de
onderliggende
oorzaak
vast
te
stellen.