Home

opsporen

Op sporen is een Nederlands werkwoord met de betekenis van iemand, een voorwerp of informatie opsporen of traceren. Het wordt veel gebruikt in politie- en onderzoekscontexten, maar ook in het dagelijks taalgebruik wanneer iemand wordt bedoeld te vinden of de oorsprong van iets te achterhalen. Het werkwoord is transitief en gaat meestal vergezeld van een direct object, bijvoorbeeld iemand op te sporen of een bewijsstuk op te sporen.

Voorbeelden zijn onder meer: de politie heeft de verdachte opgespoord; de onderzoekers proberen de oorsprong van

Etymologie en vorming: opsporen is samengesteld uit op- (een prefix met verschillende betekenissen, waaronder gerichtheid) en

Zie ook: achterhalen, traceren, opsporing, opsporingsdienst. Opsporen blijft een algemeen gebruikte term voor het gericht zoeken

de
ziekte
op
te
sporen;
journalisten
kunnen
proberen
feiten
op
te
spoeren.
Het
werkwoord
kan
ook
in
samengestelde
zinnen
voorkomen
met
de
infinitief
op
te
sporen,
zoals
in
“om
de
oorsprong
op
te
sporen”.
Bij
gebruik
in
de
voltooide
tijd
is
opgespoord
de
juiste
vorm
van
het
participium:
hij
heeft
de
verdachte
opgespoord.
spoor
(een
spoor,
track).
De
betekenisontwikkeling
sluit
aan
bij
het
idee
van
achterhalen
door
het
volgen
van
sporen.
De
verwante
termen
achterhalen,
traceren
en
opsporingswerk
worden
vaak
in
dezelfde
context
gebruikt.
naar
iemand
of
iets,
vaak
met
een
nauwkeurig
doel
in
onderzoek
of
handhaving.