bijvoeding

Bijvoeding is de aanvullende voeding die naast moedermelk of flesvoeding aan zuigelingen wordt aangeboden. Het doel is om geleidelijk andere smaken en texturen te introduceren en zo een gevarieerd voedingspatroon op te bouwen, terwijl moedermelk of flesvoeding nog steeds een belangrijke rol vervult.

De start van bijvoeding ligt meestal tussen de vierde en zesde maand, afhankelijk van de ontwikkeling van het kind. Tekenen van rijpheid zijn onder meer goed hoofd- en rompcontrole, het kunnen blijven zitten met ondersteuning en interesse in eetbare dingen. De tong-sluitreflex kan afnemen wanneer het kind klaar is om te slikken.

Begin met één-ingrediënt, gepureerd voedsel zonder zout of suiker. Voorbeelden zijn gepureerde groenten of fruit en later ijzer-rijke opties zoals gepureerd vlees, peulvruchten of verrijkte granen. Introduceer geleidelijk nieuwe smaken en texturen, van glad naar iets grover. Geef kleine porties, bijvoorbeeld één tot twee eetlepels per maaltijd, en bouw dit langzaam uit tot twee tot drie eetmomenten per dag naast borstvoeding of flesvoeding.

Voeding uit balans en veiligheid. Gebruik geen zout of suiker in bijvoeding. Honing moet worden vermeden tot na de eerste verjaardag. Houd rekening met mogelijke allergieën en volg lokale adviezen over het introduceren van allergene voedingsmiddelen. Gebruik koemelk als drank beter niet als hoofdvoeding voor het eerste jaar; melk kan wel voor bereiding worden gebruikt.

Hygiëne en bewaren. Verse bereiding wordt gekoeld bewaard en binnen 24 uur gebruikt of weggegooid. Reinig de gebruikte materialen grondig en geef kinderen de tijd en ruimte om te oefenen met kauwen en tong-tong bewegingen.