voedingspatroon

Een voedingspatroon beschrijft de gebruikelijke combinatie en hoeveelheid van voedsel en dranken die iemand doorgaans consumeert. Het gaat om wat er gegeten wordt, hoe vaak en in welke porties, en rekening houdt met seizoensvariatie en veranderingen in leeftijd of levensfase. Een voedingspatroon is daarmee meer dan de optelsom van individuele voedingsmiddelen; het geeft een beeld van de dagelijkse eetgewoonten, de variatie en de balans tussen verschillende voedingsmiddelen en voedingsstoffen.

Voedingspatronen worden sterk bepaald door cultuur, sociale en economische factoren, beschikbaarheid en prijs van producten, marketing en persoonlijke voorkeuren. Ze zijn relevant voor volksgezondheid omdat bepaalde patronen geassocieerd zijn met gezondheidsrisico’s of -voordelen. Over het algemeen wordt een patroon met veel groenten, fruit, volle granen, peulvruchten, noten en vis als gezonder beschouwd, terwijl patronen met veel bewerkt voedsel, verzadigde vetten, suikerhoudende dranken en zout mogelijk ongezonder zijn. De relatie tussen voedingspatronen en ziekten geldt voor obesitas, type-2 diabetes, hart- en vaatziekten en bepaalde vormen van kanker; oorzakelijke conclusies vereisten zorgvuldig onderzoek.

Onderzoek naar voedingspatronen maakt gebruik van voedselinnameregistraties of vragenlijsten, en statistische methoden zoals patroonanalyse, factoranalyse of clusteranalyse om samenhangende eetpatronen te identificeren. In de praktijk helpen deze patronen bij het ontwikkelen van voedingsrichtlijnen en gezondheidsadviezen die rekening houden met voorkeuren en leefomstandigheden. Beleidsmaatregelen richten zich vaak op het bevorderen van variatie, matiging en voldoende inname van groenten en fruit, en het verminderen van suiker, zout en verzadigde vetten.